Beschrijving
Ik wacht achter de wolken tot de kerkklok slaat.
Die klinkt vervolgens, één minuut te laat.
Ik gebied de zon welterusten, maar ze pronkt nog na.
Het is buiten te warm en het licht is te hard om al echt
van ‘nacht’ te kunnen spreken.
Ik verlang de nacht.
De nacht is voor stelen, snoepgoed, of je lusten,
de nacht is voor geliefden die elkaar niet aan durven te raken,
de nacht is om te moorden en een kind achter te laten,
de nacht bestaat slechts eenzaam: een duif krijst, wolf huilt,
verder niets.
Ik verlang de nacht, die nu nog te beginnen staat
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.